Maren-Kessel
Maren en Kessel werden voor het eerst genoemd in een oorkonde van 9 april 977 toen Keizer Otto III van het Heilige Roomse (Duitse) Rijk Marsna en Casella aan bisschop Notker van Luik schonk. In de Franse tijd (1811) werden Alem, Maren en Kessel drie afzonderlijke kleine gemeenten. Samen telden ze slechts 1.000 inwoners. Bij de herindeling in 1819 ontstond de gemeente Alem, Maren en Kessel. Aan het begin van de 20e eeuw kwam er een nieuw raadhuis aan de Marense dijk. Eeuwen lang telde Het Wild slechts 10 huizen, maar omstreeks 1930 waren dit er al 23. Het Wild had geen kerk of school, daarvoor moest men naar Alem. Wel hadden ze omstreeks 1930 een café met daarin gevestigd een telegraaf- en telefoonstation. Door de Maaskanalisatie kwam Alem in 1938 aan de Gelderse kant van de Maas te liggen.
Oorspronkelijk waren Maren en Kessel twee dorpjes langs de Maasdijk op enige afstand van elkaar. Na de sluiting van de Beerse Overlaat en de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog werden ze één: Maren-Kessel. Alem, Maren en Kessel hebben zich 3 jaar tegen de gemeentelijke herindeling verzet. Burgemeester Smits voerde de protesten aan. Toch werd Alem begin 1958 Gelders en Het Wild en Maren-Kessel gingen naar de gemeente Lith. De gemeente Lith is per 1 januari 2011 heringedeeld bij de gemeente Oss.