Slide One
Slide Two
Slide Three
Slide four
Slide five
Slide six

Lith

De voormalige gemeente Lith, 5.551 hagroot, ligt ten noordoosten van ’s-Hertogenbosch. In het noorden en westen stroomt de Maas en in het zuiden grenst Lith aan de gemeenten ’s-Hertogenbosch, Maasdonk en Oss. De gemeente telde zes kernen. Dat waren van west naar oost:  ’t Wild, Maren-Kessel, Lith, Lithoijen, Teeffelen en Oijen.

In 1939 werden Lithoijen en Oijen en Teeffelen bij Lith gevoegd. In 1958, toen de gemeente Alem, Maren en Kessel werd opgeheven, kwamen Maren-Kessel en ‘t Wild erbij. Het dorp Alem werd bij die gelegenheid aan de Gelderse gemeente Maasdriel toegevoegd. Als gevolg van de Maaskanalisatie tussen 1930 en 1940 was dit dorp al aan de andere kant van de Maas terechtgekomen. In 2011 ging de gehele gemeente Lith op in de gemeente Oss.

Het oorspronkelijke Lith was natuurlijk veel kleiner, namelijk 988 ha. Aan de landzijde werd het dorp begrensd door de gemeenten Alem c.a., Nuland, Geffen en Lithoijen. Het kerkdorp Lith was de enige woonkern.

 

 

De naam

De naam Lith betekent ‘gerechtshuis’, maar ook ‘weg’ en ‘overtocht’. En in het Anglo-Saksisch staat het werkwoord ‘lithan’ voor ‘varen’. De naam heeft natuurlijk van alles te maken met de geografische ligging van Lith pal aan de Maas en hemelsbreed slechts enkele kilometers van de rivier de Waal verwijderd. In vroeger eeuwen gold nog sterker dan nu, dat de rivieren comfortabeler transportwegen waren dan de landwegen.

Gemeentewapen

Het gemeentewapen van Lith heeft een direct verband met de Sint-Lambertuskathe­draal te Luik. In 1024 kwam de heerlijk­heid Heerewaarden, waartoe Lith behoorde, definitief in handen van het domkapittel in Luik. De kathedraal daar had drie torens, en de drie torens in het huidige gemeentewa­pen herinneren daar nog steeds aan.

Oudste vermelding en vroege ontwikkeling

De bewoningsgeschiedenis van Lith gaat ver terug. De oudste sporen van bewoning, die vooral gevonden zijn in de zand- en grindgaten in de Lithse Ham, dateren uit de late bronstijd/vroege ijzertijd (700 tot 500 v.C.). Ook de Romeinen hebben hier hun sporen achtergelaten.

De eerste schriftelijke vermelding van ‘Litta’ stamt uit de tiende eeuw, toen koningin Gerberga goederen die zij in Lith had, aan de abdij van de Benedictijnen in Reims schonk. Die goederen lagen in het gebied dat ooit Klein-Lith en later Lithoijen werd genoemd. Groot-Lith was dan de aanduiding voor het latere dorp Lith.

In ieder geval lag de oudste kerk van Lith en Lithoijen vroeger precies halverwege beide dorpen, in ’t Groenewoud.

Zoals de naam al aangaf, is de ligging aan de Maas belangrijk geweest voor Lith. Zo had het dorp een riviertol en een veer op Alphen. Ook de beroepsbevolking was er vanouds gevarieerder dan in dorpen meer landinwaarts.Het water was echter niet alleen vriend, het vormde, ook al in de middeleeuwen, een bedreiging. Rond 1250 werden er daarom al Maasdijken bij Lith aangelegd. En om die dijken op een goede manier te kunnen onderhouden werd in 1325 het waterschap De Polder van het Hoog Hemaal opgericht met heemraden uit Lith, Lithoijen, Geffen en Oss. Lith had zelf ook een dijkstoel, bestaande uit de schepenen, die tegelijk heemraad waren.

De kanunniken uit Luik gaven in 1359 Lith een bestuursreglement om de zaken goed aan te kunnen pakken. In datzelfde jaar werd ook de gement verdeeld. Daarbij werd het Marktveld uitgezonderd voor het houden van een markt. Het kapittel van Sint-Lambertus gaf het dorp Lith namelijk een vrije weekmarkt. Vrij betekende dat de kooplui dan de bescherming genoten van de plaatselijke heer. De markt zou op dinsdag zijn en de bijbehorende bescherming duurde vanaf maandagmiddag 3 uur tot woensdagmiddag 3 uur. Deze vrijheid was voor iedereen, met uitzondering van misdadigers.

Bevolkingsontwikkeling

In de achttiende eeuw telde Lith rond de 800 inwoners. In 1791 waren dat er ruim 900 en in 1813 was het aantal boven de 1.000 gekomen: 1.019 om precies te zijn. Lith groeide maar heel langzaam in de 19e eeuw: in 1850 waren er 1.200 inwoners en in 1900 bijna 1.300. In 1950 waren dat er 1.500. Pas daarna ging het veel sneller: vijftig jaar later, in 2000, was het bevolkingsaantal van het dorp Lith verdubbeld tot ruim 3.000.

Middelen van bestaan

Traditioneel leefde de bevolking van Lith van de landbouw. De regelmatige overstromingen van de Maas maakten de oogsten wisselvallig. Diezelfde overstromingen maakten daarentegen de weilanden zeer vruchtbaar, zodat hooi en begrazing door vee eigenljk nog het meeste opleverden. De vrije weekmarkt heeft er uiteindelijk niet toe bijgedragen dat de handel van erg grote betekenis is geworden.

Monumenten

De katholieke Lithenaren kerkten aanvankelijk in hun schuurkerk; in 1841-1843 verrees op dezelfde plaats een pastorie met een waterstaatskerk eraan vast. Deze kerk had veel te lijden van de overstromingen van 1867, 1876, 1880, 1882 en 1883. Vandaar dat spoedig werd gedacht aan een nieuwe Sint-Lambertus. Deze werd door de Roermondse architect C.H.J. Franssen gebouwd in de jaren 1898-1900. Tot de dag van vandaag bepaalt deze neogothische kerk het silhouet van Lith. In de kerk staat een monumentaal orgel van de Belgische orgelmakers Loret.

Lith kreeg in de jaren 1932-1936 landelijke bekendheid door de bouw van het stuw- en sluiscomplex, als onderdeel van het Maaskanalisatieporject. Honderden werklozen van de Maaskant konden daar toen aan de slag. In 2002 kwam een nieuwe sluis gereed. Het complex draagt nu de naam Maxima-sluizen.

Typisch Lith

Veel Nederlanders kennen Lith als het ‘Dorp aan de rivier’, naar de titel van de roman die Antoon Coolen in 1934 publiceerde. In dat verhaal neemt de dorpsdokter Tjerk van Taeke een centrale plaats in. Als model voor dit romanpersonage heeft Coolen de kleurrijke figuur van de legendarische dokter Jacob Wiegersma genomen. Fons Rademakers verfilmde in 1958 Coolens veelgelezen boek.